Je doet zo je best, doet voor je gevoel alles goed. Je baby is moe en je wilt hem heerlijk laten slapen. Maar dan komt het: huilen, strijd en verdriet. Je baby wil maar één ding en dat is dat jij hem helpt te slapen. In je armen, in de draagzak, aan de borst of fles of gewoon op je. Voordat je het weet ben je bij ieder slaapje een levende fopspeen, een menselijk matras of kun je zelf zonder baby niet meer stilstaan zonder heen en weer te hupsen. Een vicieuze cirkel. Hoe kom je daar nu uit?

Slapen is een werkwoord

Lees je er een beetje op door, dan weet je wel dat de sleutel tot succes het wakker in bed leggen is. Maar ja, iedere keer dat je dàt probeert heb je de poppen weer aan het dansen. En iedere keer kun je meer trucs gaan bedenken om je kleintje te overtuigen dat slapen best een goed idee is. Zelf in slaap vallen? En dan ook nog zonder tranen? Het lijkt onmogelijk, maar het kan toch echt.

Slapen is wel een werkwoord, helaas is er dus geen wonderpil en mag je aan de bak. Maar bedenk dat het altijd van kwaad tot erger gaat als je doorgaat op het gekozen pad. Nu doorpakken is dus zaaien om straks te oogsten.

Dus wat doe je?

  1. Kies voor je plan en stick to it.

    Niets zo erg als wisselen van aanpak, het brengt onduidelijkheid en wanhoop. Bij jou én je baby.

  2. Kies je moment.

    Zwemmen tegen de stroom in is veel vermoeiender en je komt minder ver. Pak dus de juiste leeftijd van je baby om echt door te pakken met het slapen. Dat is vooral 0-3 maanden, 6-8 maanden en na 12 maanden.

  3. Pas je aanpak aan op de leeftijd van je kleintje.

    Zo’n mini-mensje kun je nog wel half in slaap wiegen, maar dat wordt een stuk moeilijker én zwaarder als je een dreumes hebt.

  4. Timing is everything: werk met wakker- en niet met slaaptijden.

    Stem die wakkertijden weer af op de leeftijd van je kleintje, don’t expect the impossible kortom. Hoe jonger een baby is hoe korter die wakkertijd. Dat is 90 minuten voor de kleintjes, 180-90-90-180 voor de ukjes van 6-8 maanden oud, 2-3-4 uren voor de 8 maanden+. En minder als er niet goed wordt geslapen, gebruik dus ook je gezonde verstand en let goed op de slaapsignalen.

  5. Beter in slaap vallen kan als je timing goed is en er geen oververmoeidheid is.

    Is deze er wel? Ga wandelen. Zo dwing je niets af en wordt het bedje niet ‘negatief’.

  6. Bij alle andere slaapjes slaapt je baby in zijn bedje (of de kinderwagen op een rustige plek).

    Daar is rust én duidelijkheid. Zo krijg je een slaapassociatie met de slaapplek, best handig. Troosten doe je dus ook in het kamertje, niet beneden waar juist niet wordt geslapen.

  7. Troosten is weer neerleggen.

    Laten huilen hoeft helemaal niet. En je hoeft ook echt niet uren lang je baby op te pakken en weer neer te leggen. Doe je ding (wiegen, rondlopen, zingen, neerleggen) maar zorg ervoor dat je je baby weer neerlegt als zijn oogjes toe gaan. Nèt niet slapend dus. Een ouder ukje kan dan wel weer wakker worden, dan begin je dus weer opnieuw en leg je hem net wat later neer. Die finesse krijg je in de vingers.

  8. Niets forceren.

    Brullend laten liggen in zijn bedje terwijl je ernaast zit te sussen is nogal zinloos en geeft alleen maar een baby die overstuur en een moeder die overspannen raakt. Oppakken en troosten dus. Soms zijn kleine stapjes beter. Als je baby maar zelf in slaap valt…En daarna poog je het eens met neerleggen, even weglopen en weer terugkomen. Of neerleggen en ernaast gaan zitten.

  9. Wees geduldig.

    Je kunt echt wel langer bezig zijn met troosten en neerleggen dan het hele slaapje gaat duren. Maar dat is tijdelijk. Hij leert iets nieuws, dat kost tijd. Volhouden dus. Maar overdrijf ook weer niet. Ben je een uur bezig, dan is het wel genoeg geweest. Kies dan eieren voor je geld en ga wandelen. Zo is er toch kans op slaap. En komt Klaas Vaak helemaal niet langs? Dan kort je dus de wakkertijd in en breng je je baby weer eerder naar bed voor het volgende slaapje.

  10. Don’t expect the impossible.

    Kleine baby’s hebben gewoon geen ritme die past bij wat wij graag willen. Dat is een groeiproces. Dat gaat met horten en stoten. Werk met de basis: timing en slaapassociaties. En gaat dat niet? Kijk dan of er stoorzenders zijn, zoals krampjes, ziektes, tandjes, reflux en ander babyleed.

 

Geschreven door Stephanie (Slaapdeskundige) voor Vivonline

 

 

Disclaimer: Dit artikel is informatief bedoeld. Het is geen vervanging van medische diensten en informatie. Raadpleeg bij twijfel en medicijngebruik altijd een huisarts of behandelend arts.

Gerelateerde berichten